Hertog Eduard van Gelre verklaart in dit charter dat burgemeesters, schepenen, raad en burgers der stad Nijmegen zeven jaar jaar de rechten en vrijheden hielden die zij in de loop van de tijd gekregen hadden. Hiermee werd het privilege bevestigd dat keizer Hendrik VII in 1230 aan de stad had gegeven. Het privilege werd telkens weer door de keizer en de hertogen van Gelre met dit soort akten opnieuw bevestigd.
Herkomst
Datering |
21-10-1353 |
Collectie |
1 Bestuurlijk Archief der Stad Nijmegen 1196 - 1810 |
Organisatie |
|
Nummer |
536 |
Link |
https://hdl.handle.net/21.12122/16415774 |
Gerelateerde thema's
Trefwoorden
Beschikbare tools
Overzicht van alle transcripties
Overzicht van bron(nen) op de kaart
Rechten en vrijheden
Wij Edewart van Ghelren maken cont ende keynlic allen luden die desen bryef soelen sien of hoeren lesen
dat wij onse hant gheleeght heybben op't Heylighe Sacrament ende heybben gheswaren dat wij burgher-
meiste[ren], scepene, rade ende die ghemeynne burghe[ren] van Nijmeghen in alle oeren rechten handen soelen. Dat
is the weten zeven jaar lanc durende, die ingaen soelen op Middelwynter naest thoe comende ende dueren soelen
zeven jaer lanc daer na naeste volghende, in alle dier manieren alse die bryeve begripen die wij daer af
ghesien heybben ende hoeren lesen, beseghelt mit seghel ons lyeven heeren ende vader her[en] Reynolts wilneer
hertoghen van Ghelren greven van Zuytphen, deys Got ghenedich moet sijn. In orkonde ende veystenisse
dies heybbe wij onse seghel bi onser wetentheyt aen desen bryef doen hanghen. Gheschiet en[de] ghegheven
in Sente Stephaens kirke tot Nijmeghen, opter Ylfdusent Meghede dach in't jaer ons Hee[r]en dusent
driehondert drie ende vijftich.