024
Thema

Tijdvak 3 en 4: 500-1500
In de Romeinse tijd woonden er in Nijmegen al mensen. Rond 450 kwam er een einde aan het Romeinse gezag. De Frankische koningen uit die tijd (Merovingen) kwamen aan de macht, die op hun beurt weer overgenomen werden door de Karolingen, waarvan Karel de Grote de bekendste was.

Het Valkhof
Karel de Grote was van 771 tot 814 koning van de Franken. Hij heerste over bijna heel West-Europa. Karel liet op verschillende plaatsen in zijn rijk paleizen bouwen, zogenaamde paltsen. Koningen waren in de middeleeuwen vaak op reis. Zij trokken van de ene palts naar de andere. Op elke palts bleven ze een aantal weken om de regeringszaken te bespreken. Nijmegen was één van de favoriete verblijfplaatsen van Karel de Grote. In Nijmegen stond daarom van 777 tot 881 een palts op de plek waar nu het Valkhofpark is.
In de tiende eeuw was de Duitse koning of keizer (die titel varieerde) heerser over Nijmegen geworden. Graven en andere edelen kwamen tegen hem in opstand. Ze staken in 1047 zijn palts op het Valkhof in brand. In de tijd die volgde lieten de Duitse keizers zich lange tijd niet meer zien in Nijmegen. Tot de komst van keizer Frederik Barbarossa (1152-1190). Hij liet de verwaarloosde palts in grootse stijl herbouwen.

Toenemende zelfstandigheid steden 
In 1230 kreeg Nijmegen stadsrechten van de Duitse koning. Vanaf toen had de stad bepaalde vrijheden en voorrechten. Zij regelde haar eigen bestuur en haar eigen rechtspraak. Vanaf 1247 werd Nijmegen een Gelderse stad. Ze kwam toen in handen van de graaf van Gelre.
Kort na 1247 kreeg Nijmegen haar eerste stadsmuren. Die hadden toen nog voor een groot deel de vorm van een aarden wal. Ook de burcht kwam erbinnen te liggen. Vanaf de veertiende eeuw werden er bijna dertig grote en kleine poorten in de muur gebouwd. Voorbeelden hiervan zijn de Hezelpoort (1334), de Burchtpoort (1348) en de Hertogpoort (15e eeuw).
Omdat de bevolking groeide, werd vanaf 1450 een nieuwe, ruimere muur om de stad gebouwd. Tot 1530 werd de muur uitgebreid. Daarna zou de stad tot ver in de negentiende eeuw niet meer groter worden. 

Verspreiding van het christendom
De Stevenskerk opende haar deuren in 1273. Ze werd in de eeuwen die volgden groter en groter, tot ze in 1560 zo groot was als nu. In het middeleeuwse Nijmegen werden ook veel kloosters gesticht. Het kerkelijk leven groeide en bloeide in deze periode volop. Het eerste klooster van Nijmegen was de Commanderie van Sint-Jan (1214). Dit was ook een opvanghuis voor zieken en vreemdelingen. Daarnaast vestigden zich in de loop van de tijd verschillende nieuwe kloosterorden in Nijmegen.

Opkomst handel en ambacht
Samen met de Rijn, de Maas en de Schelde vormde de Waal een handelsroute waarover Nijmeegse handelaren grote delen van Europa konden bereiken. Schippers en kooplieden waren in die tijd dan ook de grootste en rijkste groep ondernemers. Zij organiseerden zich in gilden. Een gilde was een vereniging die opkwam voor de belangen van mensen met hetzelfde beroep. De Nijmeegse kooplieden en schippers verdienden hun geld door producten en diensten te leveren aan de koning en andere rijke heren en door producten te verkopen op de markt.
(Kijk bij extra informatie voor opdrachten bij dit thema)

Toon 39 bronnen

Tijdvakken

Beschikbare tools

Overzicht van alle tijdlijnen

Overzicht van alle transcripties

Overzicht van bron(nen) op de kaart