Aan
Zijne Majesteit den koning der Nederlanden Groothertog van Luxemburg enz. enz. enz.
Sire!
De Raad der Gemeente Nijmegen nam de
vrijheid zich onlangs tot Uwe Majesteit te wen-
den met eerbiedig verzoek om opheffing van
Nijmegen als vesting en teruggaaf van de daar-
door vrij vallende vestinggronden aan de gemeente.
De Raad waagt het Uwe Majesteit thans op-
nieuw te naderen over eene aangelegenheid, die
voor deze gemeente evenzeer van groot gewicht
is, en die van het al of niet behouden van
Nijmegen als vesting in zekere mate onafhanke-
lijk is, de verbinding namelijk van Nijmegen
aan het Nederlandsche spoorwegnet.
Het is uwer Majesteit bekend dat Nijme-
gen de eenige stad van die grootte in ons vader-
land is die van het Nederlandsche spoorweg-
net is uitgesloten, weliswaar werd Nijmegen
voor eenigen tijd door de samenwerking der
ingezetenen, daarin krachtig gesteund door eene
subsidie van de gemeente, door een spoorweg
met het naburige Pruisen verbonden, maar in
het verkeer met de overige deelen van Neder-
land blijft Nijmegen dat middel van gemeen-
schap missen. Het behoeft voorzeker geen be-
toog, dat die uitsluiting hoogst schadelijk is voor
handel en nijverheid, en dat zij velen terughoudt,
die anders Nijmegen om zijne heerlijke ligging
en prachtige omstreken als woon- en verblijf-
plaats kiezen zouden; Uwe Majesteit beseft
gewis, dat sedert lang de wensch levending was
naar verandering in dien toestand.