Tot aan de invoering van de wet op kinderarbeid was kinderarbeid in Nederland heel gebruikelijk. In 1874 nam het liberale Kamerlid Van Houten het initiatief om via wetgeving te verbieden kinderen tot 12 jaar te laten werken in fabrieken. Deze wet gold echter niet voor kinderarbeid op het platteland en in het huis. Doordat uitvoering van de wet nauwelijks gecontroleerd werd, ging in de praktijk het inzetten van jonge kinderen in de fabrieken overigens gewoon door. In deze brief van 1877 werd opgeroepen voor een betere controle op de naleving van het Kinderwetje van Van Houten. Dat deze oproep er niet toe geleid heeft dat de kinderarbeid verdween blijkt wel uit de gerelateerde bron.
Herkomst
Datering |
1877 |
Collectie |
2. Stadsbestuur Nijmegen 1810-1946 |
Organisatie |
|
Nummer |
16638 |
Link |
https://hdl.handle.net/21.12122/2364064656 |
Gerelateerde thema's
Trefwoorden
Beschikbare tools
Overzicht van alle transcripties
Overzicht van bron(nen) op de kaart
Kinderwetje van Van Houten
Arnhem, 19 December 1877
Er bestaat reden tot twijfel, of de
heilzame bepalingen der wet van 19 septem-
ber 1874 I st.bl. w. 130 I tot het tegengaan
van overmatigen arbeid en verwaarlozing
van kinderen, wel overal nauwkeurig
wordt nageleefd en bij elke overtreding
daarvan zonder oogluiking vervolgingen
worden ingesteld.
Ik heb mitsdien de eer Uwen
uit te nodigen op eene stipte naleving
dezer wet bij voortduring met zorg te zullen
toezien, en alle inbraken op hare
voorschriften krachtig tegen te gaan.
Het zal mij aangenaam zijn na verloop
van twee maanden een verslag te ontvangen
van hetgeen in dien zin is verrigt en
van den daarvan verkregen uitslag
De officier van Justitie te Arnhem