In 1848 kreeg Nederland een nieuwe grondwet. In deze grondwet kreeg niet iedereen het kiesrecht. Alleen mannen van boven de 23 jaar die voor een bepaald bedrag belasting moesten betalen, kregen stemrecht. Langzamerhand werd na 1848 het kiesrecht steeds meer uitgebreid totdat in 1917 het algemeen mannenkiesrecht werd ingevoerd. De vrouwenbeweging wilde gelijke rechten als mannen en streefden naar kiesrecht. Vrouwen moesten echter nog tot in de twintigste eeuw wachten op kiesrecht want er was veel tegenstand. Pas in 1919 werd ook het algemeen vrouwenkiesrecht ingevoerd.
In deze uitgave van de Gelderlander uit 1898 spreekt de auteur zich uit tegen vrouwenkiesrecht. Het artikel is een reactie op een lezing van mevr. Versluijs-Poelman, presidente van de "Vereeniging Vrouwenkiesrecht" over de betekenis van de vrouwenbeweging op 17-11-1898 in Nijmegen