Om gebieden die overeenkomen met het huidige Indonesië te kunnen veroveren en te overheersen werd in 1814 het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger opgericht (KNIL). Het beroepsleger bestond uit zowel Nederlandse als Indische soldaten. De Nederlandse soldaten kregen hun opleiding in de Waalkazerne. Gevestigd in een voormalig kloostercomplex in de Benedenstad. In 1911 verhuisde men naar de Prins Hendrikkazerne in Nijmegen-oost.
De veroveringen in Indië en de onderwerping van de Indische bevolking ging met veel geweld gepaard. Berucht zijn de Java-oorlog (1825-1830), de Onderwerping van Bali (1846-1849) en de Atjeh-oorlog (1870-1914)
Na de erkenning van de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 wordt het KNIL in 1950 opgeheven. Omdat de Molukse leden van Indonesië niet terug mogen naar de Molukken, omdat die zich onafhankelijk hadden verklaard, worden zij met hun families naar Nederland overgebracht. De bedoeling was dat hun verblijf daar tijdelijk zou zijn. Het werd tot hun groot ongenoegen permanent. Bovendien werden ze ontslagen uit het leger, wat achteraf bezien volgens velen een grote fout was.