Nadat de onafhankelijkheid van Indonesië door de Nederlandse regering is erkend en de soevereiniteitsoverdracht door koningin Juliana is ondertekend, op 27 december 1949, komt er een definitief einde aan de Nederlandse overheersing over de Indische archipel. Veel Europese en Indische mensen vertrekken naar Nederland. Ondanks dat velen nog nooit in Nederland waren geweest noemt men dat toch repatriëring. Dat terugkeren naar het vaderland betekent.
Molukkers die in het Nederlandse leger hebben gediend mogen van Indonesië niet terug naar de Molukken. Daar was namelijk op 25 april 1950 de onafhankelijke Republik Maluka Selatan (RMS) uitgeroepen. De Repubiek der Zuid-Molukken. Ze worden met hun families in 1951 naar Nederland overgebracht. De bedoeling was dat hun verblijf daar tijdelijk zou zijn. Het werd tot hun groot ongenoegen permanent. Bovendien werden de ex-knillers ontslagen uit het leger, wat achteraf bezien volgens velen een grote fout was.
In Nederland worden de Molukkers opgevangen in barakkenkampen. In Nijmegen waren er twee. Eén voor Mariniers en hun gezinnen, kamp Wederopbouw ook wel Marinekamp genoemd aan de Ten Hoetstraat in Nijmegen-oost. Het andere kamp was het KNIL-kamp aan de Tollensstraat in het Willemskwartier.