Grietje Keyen was tijdens de Vrede van Nijmegen dienstmeisje in de hofhouding van de ambassadeur van Denemarken in de Burchtstraat. Grietje had in december 1676 twee zilveren tafelborden ontvreemd. Een daarvan had ze verkocht voor een bedrag van 24 gulden. Voor de rechters was dit reden genoeg om Grietje op 19 januari 1677 te veroordelen tot publieke geseling en verbanning uit de stad.
Herkomst
Datering |
19-01-1677 |
Collectie |
3 Stadsgerichten Nijmegen 1410 - 1811 |
Organisatie |
|
Nummer |
170 |
Link |
https://hdl.handle.net/21.12122/2131903719 |
Gerelateerde thema's
Trefwoorden
Beschikbare tools
Overzicht van alle transcripties
Overzicht van bron(nen) op de kaart
Diefstal tijdens de Vrede van Nijmegen
Veneris 19 Januarij
Alsoo Grietgen Keijen geboortigh tot Winssen in den
Rijcke van Nijmegen, dienstmaeght in het Hof van
den Heere Ambassadeur van Denemarcken alhier gevanc-
kelijck gebracht ende ondervraeght sijnde over seeckere
twee silvere tafelborden, dewelcke in ’t voorschreven Hof ver-
miste waeren, na alvoorens geconfronteert te sijn tegens
seeckere andere dienstmaeght genaamt Jenneken Aernts
eijndelijck buijten pijne en banden van ijsere bekent heeft,
dat sij op Sondagh den 14de deser maendt Janarij
het eene vermiste silvere tafelbord de voorschreven Jenneken in
haere schoot gegeven heeft; Welcke Jenneken ver-
claert heeft sulix geschiet te sijn, met last van ‘t
selve te bewaeren, tot datse weer bij haer quam,
Ende dat sij het niemandt soude seggen of sij
soude haer den hals breecken, gelijck sij Grietjen
vervolgens al mede buijten pijne en banden van
ijsere heeft bekent, dat sij voor ongeveer vier
of vijf weecken in ’t voorschreven Hof van Hoogh gestelten
Heere Ambassadeur heeft genomen een ander
silvere Taeffel-bord, ’t welck sij aen seecker
haer onbekent persoon op den wegh van Cleve
vercoft hadde voor vier en twintigh guldens;
Woedanige domesticque dieverijen, insonderheijt
tegenwoordigh, niet mogen ongestraft gelaeten,
maer veel meer tot afschrick van andere scher-
pelijck behooren gestraft te worden; Soo is ’t dat
Borgermeesteren, Schepenen en Raedt al het selve
rijpelijck overwegende, en de des niet te min pre-
fererende gratie voor […] van Justitie, de voors.
Grietjen Keijen, wegens de voors. bij haer begae-
ne diverijen gecondemneert hebben, gelijck haer
Ed. en Achtb. deselve condemneren mits desen, om
gebracht te worden op een publicque plaetse
daer men gewoon is justitie te doen, ende aldaer
andere tot een exempel deur den Scherp Richter
strengelijck gegeesselt te worden, deselve Grietjen
daer na voorts mede voor eeuwigh bannende en ver-
wijsende uijt dese Stadt en Schependom.