In 1654 werd in Nijmegen een eigen hogeschool opgericht in de Commanderie van St. Jan. De school kende toen maar 3 hoogleraren, waar professor, theoloog en doctor Christophorus Wittichius er één van was. Wittichius onderwees wijsbegeerte en theologie. In 1656 werd de school tot universiteit verheven. In de jaren hierna kwam de universiteit tot bloei. Het aantal studenten groeide gestaag tot zo’n zeventig. Wekelijks werden achttien colleges gegeven. Het medische praktijkonderwijs vond plaats in de vergaderkamer van het chirurgijnsgilde, boven de boog die uitkomt op het St. Stevenskerkhof. Vanaf 1665 ging het bergafwaarts. Eerst werd de stad opgeschrikt door een nieuwe pestepidemie, die één van de professoren het leven kostte. Door de Franse invasie in 1672 kwam het onderwijs stil te liggen. Door geldgebrek sloot de universiteit in 1679.
Bron
