Al in 1905 bepleitten enkele gemeenteraadsleden, onder wie fotohandelaar C. A. P. Ivens (de vader van Joris Ivens), de bouw van een verkeersbrug. In 1911 besloot de minister van Waterstaat dat er een nieuwe brug mocht komen, mits die uitkwam bij de Belvédère. De gemeenteraad ging akkoord, maar de Nijmeegse winkeliers dachten er anders over. Zij wilden dat de brug zou uitkomen bij de Ganzenheuvel in de benedenstad, waar ze hun winkels hadden. Door middel van ingezonden stukken, verzoekschriften en verkiezingscampagnes verzetten zij zich fel tegen de Belvédèrebrug. En met succes. Want ondanks onvermoeibaar ijveren van Ivens besloot de gemeenteraad in 1917 de zaak voorlopig te laten rusten.
In de jaren twintig kwam het onderwerp Waalbrug opnieuw op de agenda van Rijk, provincie en gemeente. Het toenemende verkeer vroeg om nieuwe maatregelen. De Waal werd steeds drukker bevaren en dat maakte de oversteek met het veer gevaarlijker. Na onderzoek werd opnieuw gekozen voor het traject via de Belvédère. En opnieuw gingen de Nijmeegse middenstanders in verzet. Dit keer redden ze het echter niet. De brug kwam er. In oktober 1931 werd begonnen met de bouw, grotendeels als werkverschaffingsproject. Vijf jaar later was hij gereed. Als gevolg van de jarenlange discussies over de bouw van de brug werd de brug in de volksmond ook 'De brug der zuchten’ genoemd.
Om de openingsfestiviteiten rondom de nieuwe brug voor te bereiden was in 1935 een commissie ingesteld, de "Commissie Waalbrug-1936". Zij publiceerde ter gelegenheid van de opening deze gids voor de Waalbrugfeesten en liet ook een feestmars componeren. De gids is in te zien op het archief.