De Republiek kende geen staatsgodsdienst, maar enkel een bevoorrechte kerk: de Nederduits gereformeerde kerk. Zij had steun van de overheid, had kerkgebouwen in eigendom en mocht (door de overheid betaalde) predikanten aanstellen. Om een openbaar ambt in de Republiek te bekleden, diende het gereformeerde geloof aangehangen te worden en daarover een eed afgelegd te worden. In hoeverre de erediensten van de verschillende godsdiensten of stromingen werden vervolgd, hing sterk af van het tijdperk en de regenten van een bepaalde stad of regio. Op dit anti-katholieke plakkaat uit 1641 van de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden wordt een verbod beschreven: "inhoudende verboth dat geene Jezuijten, Priesters, papen, Monicken, of andere geordende persoonen vande Roomsche gesinden in dese landen en sullen mogen komen ofte verblijven."
Herkomst
Datering |
1641 - 1641 |
Collectie |
1 Stadsbestuur Nijmegen 1196 - 1810 |
Organisatie |
|
Nummer |
3204 |
Link |
https://hdl.handle.net/21.12122/2126763682 |